30 januari 2006

lief

In mijn hand mijn hart gebroken,
al mijn pijn onuitgesproken.
Wondes die ik kreeg van u.

Maar al ligt mijn hart gebroken,
door mijn hoofd blijft immer spoken.
Immer spoken ’t beeld van u.

’t Beeld van liefde pas ontloken,
voor ’t gemak nog wat verdoken.
Wachtend op een woord van u.

Is alles wat moest zijn gesproken
en daarom door mijn hart gestoken,
door mijn hart een mes van u?

Geen opmerkingen: