de lucht niet meer dan
zilvervuur van bordkarton
en overal mensen met
rond hun ogen grijs en
donkerblauw geverfd
het onderwerelds grauwe
van straten en plaatsen
waar niemand komt dan ik
nachtelijks in vermomming
zonder kleren zonder geld
kleiner dan ik ooit was
opkijkend naar de schaduw
die zij werpt in mijn gezicht
waar ik in sta en staar en
die ogen van haar bewonder
in het eindeloos kleine licht
van de nacht vol van
gebouwen en mensen en dingen
valt niets uitzonderlijk meer op dan
plots de warmte welt in mij
mijn reuzin mijn kolos mijn
rots van bloed en tranen
die mij draagt doorheen
het dal dat lijden leven maakt
en houden maakt tot kunst
nog duizend cellen tussen ons
en nog duizend cellen meer
onzichtbaar door de bomen
met wortels diep vertakt in
onze winters' grond bevroren
mijn reuzin mijn kolos mijn
allerenige reisgenote
ze kijkt naar mij en houdt
haar hart vast en het mijne
en verandert daarna niets
______________________
(opgedragen aan iemand anders en vergeef me alsjeblieft)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten