25 november 2006

besmette stad

't Bombardement gaat immer door
waar vuur gebouwen in brokken vouwt.
Kathedralen met zuilen van stinkende smoor
die krijsend in kringen naar de wolken klauwt.

Daar staat dan onze troep te spelen.

Ons publiek durft enkel bidden,
de muren daveren van angst,
er zijn verraders in ons midden
hun stiltes duren om ter langst.

Terwijl ik, ik sta nog op de bühne,
smijt verwijten naar uw hoofd.
Van vuilaard, luilak, smeerlap, vuilak,
gij hebt mij van mijn L beroofd!

Bij u staat ze niet voor liefde,
slechts voor lust en lijf'lijkheid!
Met uw L roep ik van lafbek,
lompe lafaard dat ge zijt!

Ik weet dat ge niet naar mij luistert,
dat ge enkel bezig zijt
met wat de duivel u in d'oren fluistert.
Nee, gij hoort niets van mijn verwijt.

Maar toch zal ik blijven roepen,
zonder schroom en onvermoeibaar
En als de bommen eindelijk zwijgen
dan zult ge me horen, gij huichelaar.

De bommen stoppen nu met kelen.

Gans de zaal is lang verlaten.
Het podium als hart van steen.
Slechts één iemand is hier aan 't praten.
Op de bühne, ik. Alleen.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Bij deze: commentaar. Aangezien ik van poëzie de ballen ken ga ik hier niet scanderen hoe fantastisch uw metriek is en hoe uitstekend de vijfvoetige jambe (bestaat dat wel?) werd gehanteerd maar gewoon dat het een tof gedicht is. Voila.

michel zei

En meer moet dat voor mijn part ook helemaal niet zijn :-)

Mahatma Dennis Daniels zei

I applaud. Standing up.

Anoniem zei

prachtig!