25 februari 2007

drieluik

mensenogen

niet dan staal en glas
niet dan steen en beton
ik ben niets dat is
dat is dan mijn zijn

stil mensenhart
dat in mij klopt
en mensenbrein dat
dingen denkt die
nooit meer zijn

met duizend mensenogen
kijk ik enkel naar mezelf
ik kan niet naar jou komen


mensenhuid

koud van staal en ijzer
als lintworm, scheermes
door mijn bloed

versteend insect
uit kale lucht gevallen
en ijskoud stukgeslagen
als mijn eigen bittere droom
over lang vergeten vreugde

mijn fragiele mensenhuid
trek ze stuk
en kruip er onder
zelfs al past ze niet meer
draag ze maar, dat is niet erg


mensenziel

leger dan voorheen
kijk dan als je me niet gelooft
naar de splinters in mijn oog

monsters uit de diepte
mijn misvormde mensenziel
terend op mensenresten

alleen ik in mijn schemering
afgunstig en nijdig
jaloers en verbitterd

maar steenhard

op mijn plaats

24 februari 2007

ad infinitum

geef mij
de wereld

22 februari 2007

omdat ik dan van jou ben

het zijn maar woorden
als druppels
spoken zijn het

als in een bos
in de schaduw
waar wij zijn

in mijn donker
blijf ik zitten
tot ons licht

omdat ik dan van jou ben

19 februari 2007

Verfremdung.

Diese Maschine macht keine Musik,
diese Maschine hat kein Gefühl.
Diese Maschine kennt nur Fremde
Diese Maschine schaut uns an.

Ich bin ein Ander,
wir sind einander.

Wir sind die Stadt,
die Stadt ist die Maschine.

17 februari 2007

als je weent

waarom wil jij nu
gelukkig zijn
je bent veel mooier
als je weent

09 februari 2007

tweepolig

twee uiteindes aan de worm
de slang die door mijn wezen
elke dag geruisloos sluipt
het enige waar zij aan denkt
met welke kop ze bijten gaat

van het donker weer het licht in
na het licht weer eens zo donker
een slang die steeds zichzelf verorbert
een ovalen cirkel vormt als ei
waaruit ze weer geboren wordt